Feederhengel of Wincklepicker kopen?
We krijgen veel vragen van vissers, wat nu precies het verschil is tussen een Feederhengel en een Wincklepicker. In onderstaande verhaal zetten we deze verschillen uit elkaar. Daarnaast wordt ook gezocht naar een quivertip hengel. Ook dit lichten we onder verder toe.
Quivertip en Swingtip feeders
Allereerst zijn de feederhengels en wincklepickers beiden quivertip hengels. Het Engelse woord "Quiver" staat voor trillen. Een aanbeet op de feeder en wincklepicker wordt zichtbaar door het trillen van de gekleurde top van de hengel. Een swingtip feeder is een feeder waarbij het topdeel van de hengel is vastgezet met een rubberen slangetje. Dit topdeel hangt hiermee aan de rest van de hengel. De lijn wordt met de swingtip redelijk slap gevist, waarbij de los hangende top van de hengel beweegt op het moment dat er een aanbeet volgt.
Verschil tussen de feederhengel en wincklepicker
Al lijken deze hengels erg op elkaar met hun gekleurde toppen, toch zijn er wel degelijk verschillen. De belangrijkste verschillen zijn de lengte en het maximale werpgewicht.
Wincklepicker
De wincklepicker is gemaakt voor stilstaand water en heeft een lengte tot zo'n 3 meter. Je kan hiermee voerkorfen gebruiken tot zo'n 30 gram en afstanden tot zo'n 20 tot 30 meter uit de kant bereiken. Voor de kleinere binnenwateren en recreatieputten is dit vaak voldoende om brasem, voorn en andere witvis te vangen.
Feederhengel
Een feederhengel is vaak langer dan 3 meter en heeft een hoger werpvermogen dan de wincklepicker. Je kan met dit werpvermogen zwaardere voerkorven vissen en hiermee verder uit de kant te vissen. Ook is het mogelijk om met een zwaardere feederhengel op stromend water te vissen. Dit is met een wincklepicker niet goed mogelijk, omdat de hengel door de stroming al teveel onder druk komt te staan om een aanbeet goed door te zien komen. De Feederhengel is over het algemeen verkrijgbaar in 4 varianten;
- Light feeder - 30 tot 50 gram
- Medium feeder - 50 tot 80 gram en licht stromend water
- Heavy feeder - 80 tot 100 gram en stromend water
- Ultra heavy feeder - 90 - 100 gram en zwaar stromend water
Onderlijnen bij het feedervissen
De onderlijnen van de feeder of wincklepicker lijken erg op elkaar. Op de hoofdlijn wordt eerst een voerkorf geplaatst. Daaronder volgt een onderlijn met haak. Welke lengte de onderlijn moet hebben is per water, per dag en soms per uur verschillend. Als de vis heel voorzichtig aast dan is een langere onderlijn aan te bevelen. Hierdoor duurt het langer dat de vis de weerstand van de hengel voelt en zal met meer vertrouwen het aas opnemen. Als de vis heel agressief op het voer zit, dan zal een lange onderlijn tegen je werken. De kans dat een vis de haak diep inslikt is dan groter. Dit is zonde van de gezondheid van de vis en voorkomt het lastige priegelwerk om de vis van de haak te krijgen. Gedurende de dag is het dan ook verstandig om steeds te kijken hoe goed de vis gehaakt is. Mocht je veel lossers hebben, vis dan met een langere onderlijn. Met veel diep gehaakte vissen maak je de onderlijn weer korter.
Voor een heavy feeder en ultra heavy feeder kan aanvullend gebruik worden gemaakt van een shock-leader. Deze leader vangt de klap op bij het inwerpen. De lijn wordt meestal vastgezet achter de lijnclip van de molen. Je kan hiermee steeds op dezelfde afstand en plek inwerpen. Je bouwt hiermee gedurende de dag een goede voerplek op, waarbij steeds meer vissen in aanraking met het voer komen. Een erg zware voerkorf met voer kan echter wel de vislijn beschadigen. De shock leader is hier dan een goede oplossing voor.
Voerkorven voor het feedervissen
Er zijn verschillende vormen en soorten voerkorven beschikbaar. De meeste voerkorven hebben ene open structuur, waardoor het lokvoer eenvoudig gelost kan worden tijdens het inwerpen en afzinken naar de bodem. Bij een meer plakkerig voer, zal het voer meer oplossen als de voerkorf op de bodem ligt. Wanneer gevist wordt met stromend water, dan zal het lokvoer mogelijk niet eens in de buurt van het haakaas terecht komen. Dan is een meer gesloten voerkorf een veel betere optie. Door de stroming kan het voer dan geleidelijk uit de voerkorf stromen, waarbij de vissen het voerspoor kunnen volgen naar het haakaas. Ook kan het bij stromend water (of bij veel wind) handig zijn als gevist wordt met een voerkorf die niet rond, maar plat of vierkant is. De kans dat een dergelijke voerkorf gaat rollen over de bodem is een stuk kleiner dan bij een ronde korf.
Ook zijn er korven die geschikt zijn om enkel maden bij te voeren. Ook deze korven hebben een meer gesloten buitenkant om te voorkomen dat de maden al voor of tijdens de worp uit de korf vliegen.
Method Feeder
De method feeder is een alternatief op de voerkorf. Het voer wordt hierbij in een mal gestopt en vastgedrukt op een korf die aan één kant verzwaard is. Het haakaas wordt hierbij ook vastgedrukt met het voer. Dit voer kan bestaan uit lokvoer, maar ook speciale pellets of combinatie. Deze manier van vissen wordt veelal gebruikt bij grotere vissen, zoals brasem en kleine karper. Als haakaas kan mais, kleine boilies of gewoon maden gebruikt worden. Een belangrijk verschil met de voerkorf is dat de vis zich zelf haakt door het gewicht van de method feeder en dus de inhaking niet volgt bij het aanslaan. De onderlijn is vaak kort tot erg kort (10cm). Er zijn hiervoor kant en klare onderlijnen beschikbaar waar makkelijk boilies of ander voer op geprikt kan worden. Een leuke manier om grotere vissen te vangen op een lichtere hengel.
